De oogst is gedaan, het seizoen voorbij en het is tijd voor afscheid. Er is thee gemaakt van munt en citroenmelisse. Pieter Poels (projectleider Huis van Compassie) heeft gezorgd voor gebakjes. Vijf moestuinierders zitten gezellig bij elkaar in het zonnetje, sommigen van hen kijken trots richting de moestuin. Deze heeft een bijzondere functie. Alles wat uit de tuin gehaald wordt, gaat rechtstreeks naar de voedselbank in Nijmegen-Oost.
Iedere week wordt daar geprobeerd om brood, vlees en groente aan te bieden. Helaas lukt dat niet altijd. Van sommige producten is er weleens niet voldoende om iedereen die langskomt hetzelfde mee te geven. Toch is het streven om alles zo eerlijk mogelijk te verdelen.
Gezonde voeding, ook voor mensen die geen geld hebben
Ik ben er op een zonovergoten woensdagmiddag bij om te horen over het werk dat op dit vruchtbaar stukje grond verricht wordt om mensen met minder inkomen te helpen.
Wie zijn jullie en wat brengt jullie hier?
Christel: ‘Ik ben mede oprichter van de moestuin. Zelf was ik ooit afhankelijk van de voedselbank. Ik kreeg destijds vreemde producten, waarvan ik niet wist wat ik ermee moest. Er werd door het Huis van Compassie een kookcursus georganiseerd. Hier heb ik geleerd hoe ik de producten die ik kreeg het best kon gebruiken. Tijdens de cursus ontdekte een medecursist dat ik veel van tuinieren af wist en werd ik gevraagd om mee te doen om een moestuin te gaan maken. Mijn grootouders waren boeren. Ik ben op het land groot geworden.’
Thijs: ‘Ik ben door Christel gevraagd en zou tijdelijk gaan helpen. Ben hier nu voor het tweede jaar,’ grinnikt hij. ‘Het is leuk werk. Als kind werd ik min of meer gedwongen dit werk te doen. Ik vond het desondanks wel fijn werk om te doen. Het is lekker buiten. Daar geniet ik nu ook van met mijn oude dag.’
Ook Helen is door Christel gevraagd om mee te doen. ‘Ik wist helemaal niets van tuinieren en nu leer ik hoe een moestuin opgebouwd wordt. Ook ben ik gemotiveerd vanwege het feit dat de tuin er is voor de voedselbank.’ Dit is tevens ook een reden voor de anderen om aanwezig te zijn bij dit project.
John is de techneut van het gezelschap en is door Pieter Poels gevraagd om mee te helpen met klusjes die nog opgezet moeten worden voor het Huis van Compassie, maar later ook voor klusjes voor de moestuin. ‘Ik heb samen met mijn collega Wilbert (moestuinierder) een aantal klusjes in deze tuin verricht. Achter in de tuin staan twee tonnen met ruimte voor 1000 liter water. Er was behoefte aan extra water. Ik heb laatst met Wilbert een pvc-leiding aan de dakgoot gemaakt, waardoor allebei de tanks nu wel gevuld worden wanneer het regent.’
Carla vindt het Huis van Compassie een ontzettend goede club. ‘Ik vind het fijn om solidair met elkaar te zijn in deze samenleving. Ik regel het kweken en de verkoop van de kruidenplantjes. Het is belangrijk om de moestuin zelfvoorzienend te maken. En ook om voor vrijwilligers een vrijwilligersvergoeding te regelen. Ik vind het leuk en ontspannend werk!’ zegt ze vastberaden. Christel en Wilbert zijn de grote aanjagers van het stel. Christel weet alles over planten en zaden en Wilbert is ontzettend handig. Hij heeft een grote kas gebouwd. Hamsa is er nu niet, maar hij komt ook vaak helpen. Volgens Christel is het een mooi clubje met veel verbondenheid.
Hoe gaat het met de moestuin na de hete zomer die we gehad hebben?
Thijs: ‘Het was druk. Ik heb soms in één week vijf keer water gegeven. Christel: ’Ik heb ook uren gesproeid. Daarvoor ben ik telkens op en neer gegaan van mijn huis naar hier om de sproeier telkens te verzetten. Thijs: ‘Met één courgette was ik meer dan een minuut bezig en we hebben er zestig!’ Iedereen in de tuin is gemiddeld twee uur per week druk doende met allerhande klusjes.
Wanneer is de moestuin opgericht?
‘De moestuin bestaat sinds 2012. Het jaar ervoor hebben we vergaderd over het nut van de tuin. In 2013 was er de eerste oogst. Er zat een hoop glas in de grond, omdat er eerder een autobedrijf op deze plek was. De grond was hard, maar mijn grootmoeder kwam met het idee om er aardappelplantjes te laten groeien. De wortels van de plant zorgen ervoor dat de grond los en kruimelig wordt. Boeren van vroeger wisten wat ze moesten doen, ‘zegt Christel.
Welke groenten verbouwen jullie in de moestuin?
Christel: ‘We beginnen het seizoen half mei met radijs, rode bieten, wortels, spinazie. Spinazie kunnen we iedere week plukken. Meestal hebben we veel courgette, tassen vol. Verder hebben we vier soorten bonen, kruiden zoals, basilicum, oregano, salie, pepermunt, citroenmelisse, lavas en thijm. In de kas achteraan de tuin verbouwen we komkommers, tomaten en druiven. Er is winterprei, die groeit snel. Zo ook radijsjes, die kun je al na vijf weken oogsten.’
Christel, welke ervaringen komen in je op wanneer je aan denkt aan de Voedselbank?
‘Wanneer mensen een courgette zien die heel groot is, vragen ze zich af of die echt in de moestuin groeit. Veel mensen weten niet meer dat die groenten kunnen groeien in een tuin. Dat is best interessant. We hadden ooit driehonderd vijftig stuks boerenkool met eitjes onder het blad. Wanneer je de kool in zout water legt wordt het schoon en kun je de boerenkool gebruiken. Omdat mensen dit niet wisten werd de helft van de boerenkool weggegooid. Dat is zonde. Gelukkig krijg ik meestal te horen dat de groenten heerlijk smaken.
Verder ben ik gaan vragen of ik in de wintermaanden bij het afgiftepunt mocht gaan meehelpen met het uitdelen van groenten en fruit. Sinds ik dat doe ben ik officieel het groenten vrouwtje/ kruidenvrouwtje. Het staat op mijn contract en ik word zo ook benaderd door de bezoekers van de voedselbank, ’zegt ze stralend.
Zijn er bijzonderheden rondom de moestuin of Voedselbank die jullie nog kwijt willen?
Thijs: ’Wilbert heeft een brainstorm plan over waterculturen, zowel in theorie als praktijk wil hij uitzoeken of het zin heeft om verticaal te gaan tuinieren. Hij wilt voor het uitwerken van dit plan iemand van de universiteit erbij halen.’
Carla ‘We zijn al begonnen met kruidenplantjes die groeien tegen een wit geschilderde muur. Wat ik bijzonder vind is dat alles uit zaad wordt opgekweekt, daardoor gaat het wel wat langzamer.
Christel, ’bepaalde zaadjes bereid ik thuis voor. Ik vind het opvallend dat er veel bruikbaar voedsel weggegooid wordt in supermarkten. Dat is krom. Bij grootmoeder waren er weckflessen met aardbeien, die stonden jaren in de kelder. De kleur was niet meer hetzelfde, maar het smaakte goed en ik leef nog!’
Carla merkt op dat je ontzettend pech kan hebben wanneer je bij de Voedselbank terecht komt. Dat kan iedereen gebeuren. ‘Gelukkig kunnen mensen er ook weer uit komen, dat heb ik hier ook gezien. Door stapjes te zetten kan het de goede kant opgaan, ’zegt ze.
Dan is het tijd om weer aan de slag te gaan en krijg ik nog een mini rondleiding langs de tuin. Met diep respect voor deze groep moestuinierders neem ik afscheid.
Tekst: Caroline van Uden